Wanneer u kiest om uw Atrium- of Krypto-panelen te verbinden, start u steeds om uw eerste paneel te verbinden met een UTP-connectie tot een switch, router of computer.
Bij het verbinden van uw Atrium/Krypto rechtstreeks naar een computer, zorgt u dat uw paneel in dezelfde IP-range ligt als uw pc. Hiervoor dient u uiteraard het IP-adres van uw CDVI-module te kennen.
Laten we in dit voorbeeld nemen dat uw module het adres 192.168.0.1 heeft. Dan dient u de computer te verbinden met een netwerkkabel rechtstreeks aan de module, om vervolgens in de netwerkinstellingen het IP van uw computer in te stellen als een vast IP, met adres 192.168.0.10, met subnetmasker 255.255.255.0 en gateway 192.168.0.1.
Omdat uw computer in dezelfde range ligt als uw Atrium/Krypto-module, zal deze gevonden worden en toegankelijk zijn via de w en/of software.
In dit geval dient u elke controller te voorzien van een vast IP-adres die gemeenschappelijk in dezelfde range liggen. U kiest best voor opeenvolgende adressen: 192.168.0.10, 192.168.0.11, 192.168.0.xx, enzoverder.
Verder vervolgt u de stappen zoals in bovenstaand punt omschreven.
In dit geval zal de router standaard IP-adressen uitdelen aan elk toestel die hierop aangesloten is, waardoor zowel uw computer als Atrium/Krypto-modules (die aangesloten zijn met netwerkkabel) worden voorzien van een IP-adres door DHCP. U kan een vast IP-adres instellen, maar deze moet dan in dezelfde range zijn als dat van de router. U kan vervolgens uw panelen terugvinden via Atrium Finder.
Alle volgende Atrium/Krypto-modules kunnen worden aangesloten met een netwerkkabel en vervolgens worden teruggevonden door bovenstaande methodes, of onderling worden gekoppeld met een RS485-kabel, waarin deze modules rechtstreeks worden toegevoegd aan de mastercontroller.
In volgende onderdelen gaan we er van uit dat een RS485-verbinding niet mogelijk is, en bieden we verschillende connectiemethodes aan om uw Atrium/Krypto’s te verbinden met behulp van een netwerkkabel.
Wanneer uw controller verbonden wordt met een netwerkkabel, kunnen deze standaard elkaar perfect terugvinden wanneer deze in dezelfde range liggen als de andere controllers. Deze krijgen dan een IP-adres in dezelfde range van de router, en met DHCP worden deze toegewezen. U kan alle controllers dan terugvinden via Atrium Finder. Vervolgens stelt u een Master controller in, waar u daarna de overige controllers via de webinterface kan toevoegen aan deze module. De Master zal vervolgens de leiding nemen over alle andere controllers.
Het is mogelijk extra controllers op te nemen via de software, maar omdat deze een synchronisatieproces heeft met de modules neemt dit meer tijd in beslag ten opzichte van de webinterface.
Liggen uw Atrium/Krypto-panelen echter op verschillende locaties en sites en zijn deze verbonden via andere IP-bereiken, dan kunnen deze nog steeds worden toegevoegd, indien 1 van de 3 voorwaarden zijn voldaan:
1. De routers met verschillend bereik worden aan elkaar gekoppeld door middel van een netwerkkabel, en geen van deze routers heeft een overlappend IP-bereik
2. De verbinding waar de Atrium/Krypto’s zijn aangesloten worden gekoppeld aan een VPN, waarbij geen van de IP-bereiken overlappend zijn
3. De controllers zijn aangesloten op verschillende internetverbindingen zonder VPN waarbij de verbindbare poorten opengesteld zijn en elke controller een uniek IP-adres heeft
In de meeste gevallen zal u niet kunnen gebruik maken van Atrium Finder, of zal deze applicatie niet alle controllers terugvinden. U dient dan elke controller manueel toe te voegen met naam, serienummer en IP-adres.
Voor het aansluiten voert u CMD uit, en doet u een “ping” naar de IP-adressen en poorten om te controleren of deze kunnen gevonden worden / bereikbaar zijn.
In sommige situaties
is het niet mogelijk om een bekabeld internet te gebruiken, of is de vraag naar
verbinding in weinig vraag, of onmogelijk om bekabeling tot een bepaalde plaats
te richten. In dat geval kan een SIM-kaart gebruikt worden, mits er bepaalde
voorwaarden in acht worden genomen.
Eenmaal de verbinding
met uw mobiel netwerk tot stand is gebracht, moet u in volgorde enkele dingen
instellen:
Port forwarding koppelt de poorten van uw modem/router-adres (IP of domeinnaam) met de poorten van een intern apparaat. Indien uw router via Dynamische DNS bereikbaar is op test.dyndns.org, en uw controller op 192.168.1.10, kan u een poort van de domeinnaam koppelen aan eenzelfde of andere poort van uw intern IP-adres.
U ziet in volgende voorbeeld zo’n opstelling:
Direct verbinden
Mogelijkheid 1: Enkel modem/router instellen
test.dyndns.org Poort 80 > TCP > CDVI A22 Master
Controller
82.165.10.33 192.168.1.10
Poort 80
Mogelijkheid 2: Modem/router instellen + Atrium instellen (niet aanbevolen)
test.dyndns.org Poort 12000 > TCP > CDVI A22 Master
Controller
82.165.10.33 192.168.1.10
Poort 12000
Verbinding naar een andere poort
Mogelijkheid 1: Enkel modem/router instellen
test.dyndns.org Poort 12000 > TCP > CDVI A22 Master
Controller
82.165.10.33 192.168.1.10
Poort 80
Mogelijkheid 2: Modem/router instellen + Atrium instellen (niet aanbevolen)
test.dyndns.org Poort 12000 > TCP > CDVI A22 Master
Controller
82.165.10.33 192.168.1.10
Poort 16000
U dient dus minimaal 2
regels in te stellen om Port Forwarding te voltooien voor Atrium. Het is wel
belangrijk om de regels zowel voor TCP als UDP in te stellen.
(**) Niet in hetzelfde netwerk: 2 locaties die niet met elkaar verbonden zijn door middel van een gedeeld netwerk, VPN, ondergrondse bekabeling of in Point-to-Point.
Het elektriciteitsnet fungeert dan als netwerkkabel. Hierdoor is het belangrijk dat de elektriciteitskabels van elke module met deze adapter in hetzelfde net en fase behoren. Wanneer u niet alle controllers kan zien, dan kan dit het gevolg zijn van teveel interferentie, maar voornamelijk omdat de elektriciteitskabels van module X niet reiken tot aan module Y.
In beide gevallen maakt u best geen gecombineerd gebruik van andere technieken. Probeer dus niet in deze gevallen een draadloze verbinding op te zetten of gebruik te maken van diensten die absolute stabiliteit vereisen. In de toegangscontrole kunnen we zowel PoE als EoP zien als noodoplossingen.
Wanneer u verbinding maakt via een Bridge, dan gaat u de bekabelde verbinding overzetten naar een draadloze verbinding. Dit gebeurt door een netwerkkabel van de Atrium/Krypto-module naar de Bridge, die dan op zijn beurt verbinding maakt met een (bestaand) Wi-Fi-netwerk. Alle modules moeten uiteraard op hetzelfde netwerk worden gekoppeld en/of in combinatie met de elementen besproken als verbindingen op verschillende locaties.
Een Wi-Fi-bridge wordt bij voorkeur verbonden aan een netwerk die voldoende Wi-Fi-bereik bevat voor een sterke verbinding en niet wordt benuttigd door apparaten die geen deel uitmaken van de onderneming. Koppelen aan een openbaar/publiek netwerk is dus absoluut niet aanbevolen.
Point-to-point verbindingen kunnen handig zijn om grote afstanden te overbruggen en vereisen geen bestaand Wi-Fi-netwerk, maar bij de installatie dient de verbinding tussen de 2 punten zo exact mogelijk overeenkomstig te zijn en beschikken over een open gezichtsveld.
Een Point-to-Point verbinding bestaat steeds uit 2 adapters, een vertrekpunt en een ontvangstpunt. De site moet uiteraard beschikken over een bestaand netwerk met router. Aan deze router koppelt u dan de eerste adapter aan een punt waar er bekabeld kan worden met het netwerk, bijvoorbeeld de muur van een kantoorgebouw. Vervolgens plaatst u de andere adapter aan een paal, bij voorkeur op zelfde hoogte en met een open gezichtsveld naar de andere adapter, die gekoppeld wordt aan uw Atrium/Krypto of switch.
Met behulp van deze technologie kan u dus draadloos 2 gebouwen verbinden die een open gezichtsveld hebben na elkaar, waarin de maximumafstand wordt bepaald door het bereik van de Point-to-Point-adapters. In de meeste gevallen gaat dit van enkele tientallen meters tot enkele kilometers.
Voor deze verbinding
dient u geen actief/bestaand Wi-Fi-netwerk te gebruiken, en deze antennes
(adapters) kunnen niet worden gekoppeld aan een (bestaand) draadloos
netwerk. Elke adapter heeft 1 andere adapter om mee te verbinden. Heeft u
meerdere controllers, dan moet dit zoals onderstaande tekening:
In dit voorbeeld heeft Building 1 een router die IP-adressen verdeelt, en deze naar Building 2 uitstuurt via Point-to-Point naar de switch, die deze verdeelt onder meerdere controllers. Een andere Point-to-Point maakt verbinding van Building 1 naar een paal die rechtstreeks verbonden is met “Krypto 6”.
Voor meer informatie over het instellen en configureren van een Dynamische DNS (DynDNS) of het gebruiken van een vast IP-adres en/of domeinnaam om de webinterface of software van uw toegangscontrole te bereiken, raadpleeg de gids met betrekking tot dat onderwerp.